Vincent Gruis, voorzitter van het Transitieteam Circulaire Bouweconomie, ziet kansen voor de prefab producenten in de omschakeling
naar een circulaire bouweconomie. “Belangrijk voor hen is echter wel om te realiseren dat ze op alle fronten stappen moeten zetten, niet alleen op het gebied van CO2 reductie, maar alle schadelijke effecten tijdens productie, verwerking op de bouwplaats en gebruiksfase van het gebouw zoveel mogelijk moeten helpen verminderen.”

De ambitie van Nederland is om in 2050 een volledig circulaire bouweconomie te hebben. Dat betekent stoppen met het uitputten van onze planeet en bouwen zonder negatieve invloed op mens en omgeving, zonder gebruik van ‘eindige’ grondstoffen, zonder uitstoot van CO2 of andere schadelijke stoffen en met hoogwaardig hergebruik van alle producten en materialen. Om deze transitie op gang te helpen, is een transitieteam samengesteld, met diverse partijen uit de bouw, overheden, maatschappelijke en economische partners. Gruis, Hoogleraar Housing Management aan TU Delft, is sinds begin 2021 voorzitter van het team. “Om te komen tot een circulaire bouweconomie, moeten we anders leren omgaan met grondstoffen, materialen, producten en diensten, anders gaan ontwerpen, bouwen en beheren en innovatieve vormen van samenwerking vinden tussen alle betrokken partijen,” aldus Gruis. 

Ook al zijn er in de markt nu al verschillende initiatieven op het gebied van circulair bouwen, toch gaat de transitie niet vanzelf, merkt het Transitieteam. Circulair bouwen vraagt om slimme interventies van de overheid, de juiste marktprikkels, financiële oplossingen, kennisdeling en communicatie. De routekaart voor circulair bouwen is in 2018 gepresenteerd, als onderdeel van de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie. Deze is onderverdeeld in fases. Recentelijk is het uitvoeringsprogramma voor de periode 2021-2023 gepresenteerd. “Een cruciale fase, want in 2023 moet het zogeheten ‘basiskamp’ gereed zijn. Het basiskamp bevat alle benodigde instrumenten, hulpmiddelen en voorwaarden om de volgende etappes van de route naar een circulaire bouweconomie te doorlopen. Daarmee leggen we het fundament voor een circulaire bouweconomie en hebben we duidelijk wat er moet gebeuren om op te schalen.”

Gruis: “Hoewel er al volop kennis en de nodige ervaring is op het gebied van circulair bouwen, is er ook nog veel onduidelijkheid. Daar ligt een rol voor ons team. Wij moeten zorgen dat de voorwaarden op orde zijn om circulair aan de slag te kunnen. Zodat we van daaruit kunnen versnellen richting 2050. Daarom is in het uitvoeringsprogramma voor de komende periode alle aandacht gericht op 2023, het jaar waarin het ‘basiskamp’ op orde moet zijn.” Voor de inrichting van het basiskamp hanteert het Transitieteam vier speerpunten die de transitieagenda beschrijft om de circulaire bouweconomie te realiseren. Dit zijn: marktontwikkeling, meten, beleid / wet- en regelgeving en kennis & bewustwording.

Zo wil het Transitieteam onder meer inzicht krijgen in de ontwikkeling van de aanbodkant. Daarnaast moet, om van circulair bouwen een succes te maken, vraag ontstaan. Het doel is dat vanaf 2030 alle uitvragen van de overheid circulair zijn. In 2023 moet er duidelijkheid komen over de rol van een materialenpaspoort van een bouwwerk. “Het materialenpaspoort van een bouwwerk is een middel om inzichtelijk te maken welke materialen bij de bouw zijn gebruikt en hoe ze zijn verwerkt. Dat maakt het circulair beheren, hergebruiken en terugwinnen van materialen bij de sloop of demontage eenvoudiger en geeft bouwwerken meer waarde.” Het team wil tevens inzichtelijk krijgen welke informatiebehoefte er is in verschillende onderdelen van de bouwketen. Een andere wens van het team is dat in 2023 de Rijksoverheid een overzicht gereed heeft van regels, normen en instrumenten die inzetbaar zijn om de ontwikkeling van de circulaire bouweconomie te versnellen. Ook moet er een toegankelijk, betrouwbaar meetinstrumentarium zijn, waarbij helder is welke wettelijke eisen er zijn en op welke gebruiksfuncties het meetinstrumentarium van toepassing is. Daarnaast moet de informatie en kennisdeling binnen de bouw beter. “Kennis, kunde en draagvlak zijn cruciaal voor de ontwikkeling van circulair bouwen.” Dat begint bij het onderwijs. Het team wil dat in 2023 in alle bouwgerelateerde opleidingen circulaire principes zijn verankerd.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) publiceerde in juli 2021 een beleidsstudie waarin het stelde dat de doelen op weg naar circulaire
economie in 2050 nog onvoldoende concreet zijn om effectief beleid te kunnen voeren. Het Transitieteam heeft het ambitieuze doel gesteld dat alle bouwwerken in 2050 een MPG/MKI van nul hebben. “Dat betekent dat we een heel duidelijk advies richting de rijksoverheid moeten formuleren over hoe we daar denken te komen. Komend jaar is er veel werk aan winkel om vanuit het Transitieteam samen met partners te kijken naar wat een haalbare doelstelling voor 2030 is.”

Voor prefab producenten is het van belang om zich te realiseren dat het Transitieteam integrale milieueffecten centraal wil stellen bij de normstelling. “Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de CO2 uitstoot tijdens de gebruiksfase, maar ook naar alle schadelijke effecten die ontstaan tijdens bouw zelf, de productie van materialen, de toepassing tijdens bouwen en de negatieve effecten van prefab producten tijdens gebruik. De prefab industrie moet dus goed kijken naar de milieueffecten van de materialen die ze leveren. Die doelstellingen worden periodiek tot 2050 steeds scherper gesteld om uiteindelijk tot nul uit te komen. Dat is nu nog moeilijk voor te stellen, maar daar bewegen we wel naartoe. Het is voor producenten dus geen kwestie van alles een slagje duurzamer maken en klaar, maar continue blijven nadenken over hoe ze beter en duurzamer kunnen produceren.” Door integrale milieueisen centraal te stellen, wil het Transitieteam zorgen voor een level playing field. Nu verschillen de eisen, vooral wat accenten betreft, per opdrachtgever. De één richt zich meer op CO2 reductie, de ander op stikstof. “We zijn in principe materiaalneutraal, we hebben geen voorkeur. Op een gegeven moment moeten alle materialen kunnen worden toegepast zonder schadelijke milieueffecten. Als dat niet kan met een bepaald product, heb je als producent een probleem.”

Volgens Gruis is het belangrijk dat producenten hun bouwproducten toevoegen aan de Nationale Milieu Database. “Dat vormt de basis voor de bepaling van de milieueffecten. Heb je een significante verbetering behaald op je product, voeg deze dan opnieuw toe aan de database.” Hij ziet uitstekende kansen voor de prefab industrie om de milieueffecten omlaag te brengen. “Overall emissies en schadelijke effecten kunnen worden verlaagd door het verbeteren van het productieproces. Dat is binnen een fabriek beter te controleren dan op de bouwplaats. De R-ladder speelt hierbij een belangrijke rol, deze bevat verschillende strategieën om circulair te gaan bouwen. Deze omvat onder meer het verminderen van materiaalgebruik hergebruik en demontabel bouwen. Belangrijkste advies voor de prefab sector is: ga onderzoeken hoe je een Re-Fab industrie kunt worden.”

PREFAB 2023 Jaarboek

In januari 2023 komt het PREFAB 2023 Jaarboek uit. Wilt u deze aanvragen of wilt u een positie in het Jaarboek? 

MAIL NAAR DE MOGELIJKHEDEN